Sneker Café
Drs. P (Heinz Polzer)
(intro)
De inrichting is onbeschroomd ouderwets
De muren zijn dof, de gordijnen zijn flets
De dranken zijn goed, maar er is weinig keus
De gevel is niet pretentieus
Toch is het van oudsher hier dagelijks vol
Het speelde in talloze levens een rol
De insiders weten waarover ik spreek
Een dierbaar cafétje in Sneek
(break)
Het stadje ligt in een agrarische streek
En staat dan ook gunstig bekend om zijn kweek
Met name de Sneek-week trekt zeer veel publiek
Toch leeft men er vrij flegmatiek
Een nieuweling vindt er maar moeilijk contact
Totdat men hem kent en de achterdocht zakt
Dan hoort hij verhalen van vakman en leek
Omtrent een cafétje in Sneek
(break)
Zo was er een meisje van zeventien jaar
Het enige kind van een wijnhandelaar
Dat eens in de Jura een onderdak zocht
Verdwaald als zij was op een tocht
Zij vond aan de bosrand een onbewoond huis
En voelde al aanstonds: hier is het niet pluis
Ze waagde een blik door het raam en wat bleek
Daar lag het skelet van een al jaren vermiste handelsreiziger
in toiletartikelen die in zijn jeugd een keer had gelogeerd
bij zijn oom en tante in Bordeaux en daar hadden ze bijna
precies dezelfde lampenkap als
In een cafétje in Sneek
(break)
Een jongen die aanleg voor boekhouden had
Zocht passend emplooi in een tropische stad
Hij kwam uit een bergdorp, was weinig gewend
En zeker geen amusement
Zijn spaarcenten waren al spoedig verbrast
En hij werd maatschappelijk onaangepast
Het schijnt dat hij achter een speelhol bezweek
Aan bloedverlies als gevolg van messteken hem toegebracht
door een voormalig muzikant die nog eens had gespeeld
op een groot tuinfeest ter gelegenheid van de inhuldiging
van een vestiging Van een Europese fabriek die veel glaswerk
leverde aan horecabedrijven,
Onder andere aan een cafétje in Sneek
(break)
U merkt nu wel hoe het cafétje steeds weer
Van invloed is op het sociale verkeer
Hoe hier en daargunter, ja, zelfs overzee
Men stuit op dit Sneekse café
Het is onverklaarbaar en bijna occult
Een feit dat de wereld met huiver vervult
Ikzelf kwam bijvoorbeeld in een apotheek
En zag daar een dame op leeftijd die een sterke gelijkenis vertoonde
met de hospita van een goede vriend uit mijn studententijd die hem
de huur opzegde toen hij een tafeltje in de gang had omvergelopen
waardoor een asbakje was stukgevallen. Dat haar herinnerde
aan een vakantie in Lugano, er waren namelijk in hetzelfde hotel
twee Amsterdamse compagnons gelogeerd en daar was ze toen mee in contact gekomen.
En ze heetten Sam en Moos - dat doet me overigens aan een kapitale grap
(hahahahahaha) denken, maar onze tijd is beperkt en trouwens,
misschien had u hem al eens gehoord. Bovendien is de grap bij nader inzien
niet zo erg leuk, maar terzake, die twee Amsterdammers zaten in de eetzaal
altijd onder een schilderij van een gezin dat aardappels eet
en wat wil nu het geval: dat schilderij komt ook voor in een lied
dat tussen haakjes niet eens over wandversiering gaat, maar eigenlijk over
- moet u opletten, u raadt het nooit -
over een cafétje in Sneek
(uittro)