La Bohème (1965)
m.: Charles Aznavour (1924-2018), t.: Jacques Plante
Je vous parle d'un temps que les moins de vingt ans
Ne peuvent pas connaître Montmartre en ce temps-là
Accrochait ces lilas jusque sous nos fenêtres
Et si l'humble garni qui nous servait de nid
Ne payait pas de mine, c'est là qu'on s'est connu
Moi qui criait famine et toi qui posait nue
La bohème, la bohème,
Ça voulait dire on est heureux
La bohème, la bohème,
Nous ne mangions qu'un jour sur deux
Dans les cafés voisins nous étions quelques uns
Qui attendions la gloire et bien que miséreux
Avec le ventre creux nous ne cessions d'y croire
Et quand quelque bistro contre un bon repas chaud
Nous prenait une toile nous récitions des vers
Groupés autour du poêle en oubliant l'hiver
La bohème, la bohème,
Ça voulait dire tu es jolie, oui jolie
La bohème, la bohème
Et nous avions tous du génie
Souvent il m'arrivait devant mon chevalet
De passer des nuits blanches retouchant le dessin
De la ligne d'un sein du galbe d'une hanche
Et ce n'est qu'au matin qu'on s'assayait enfin
Devant un café-crême épuisés mais ravis
Fallait-il que l'on s'aime et qu'on aime la vie
La bohème, la bohème,
Ça voulait dire on a vingt ans
La bohème, la bohème
Et nous vivions de l'air du temps
Quand au hasard des jours je m'en vais faire un tour
A mon ancienne adresse je ne reconnais plus
Ni les murs, ni les rues qui ont vu ma jeunesse
En haut d'un escalier je cherche l'atelier
Dont plus rien ne subsiste dans son nouveau décor
Montmartre semble triste et les lilas sont morts
La bohème, la bohème,
On était jeunes, on était fous
La bohème, la bohème,
Ça ne veut plus rien dire du tout
==================================================================
La Bohème
vert.: André van Duijn
Dit gaat over een tijd
Een lang vervlogen tijd
Ik ben het niet vergeten
Als beginnend kunstenaar
De verf zat vaak tot aan mijn haar
De koude zolderkamer
Met een bed, een tafel, twee kapotte stoelen
Het was kortom geen weelde, maar het was wel de plek, waar we onze liefde deelden
La bohème, la bohème
We waren jong, we hadden tijd in overvloed
La bohème, la bohème
Het was voor eeuwig, voor altijd, het was voorgoed
Jij poseerde voor mij
Vaak tot diep in de nacht
Jij gaf mij inspiratie
De liefde tussen jou en mij
Besloten in een schilderij
Als ik mij concentreerde op jouw naakte lichaam, rondingen en lijf
Voelde ik hoe jouw lippen vochtig sensueel verdronken in de mijne
La bohème, la bohème
We waren jong, we hadden tijd in overvloed
La bohème, la bohème
Het was voor eeuwig, voor altijd, het was voorgoed
We leefde met de dag
Het was ons om hard gelach
Als er geen geld was om te eten
Maar voor een appel en een ei, verkocht ik dan een schilderij
Dan hadden wij weer brood, wat kaas en rode wijn, de kachel kon weer branden
Toch doofde op den duur de liefde en het vuur, je glipte uit mijn handen
La bohème, la bohème
We waren jong, we hadden tijd in overvloed
La bohème, la bohème
Het leek voor eeuwig, voor altijd, maar niet voorgoed
Laatst reed ik er voorbij
Het is nu anders dan toen wij
Er samen onze liefde deelde
Die zolderkamer van weleer
Het hele huis bestaat niet meer
Betonnen dozen op elkaar
Niet meer te vinden waar
Ik jou heb aanbeden
Maar met mijn ogen dicht zie ik weer jou gezicht en droom van ons verleden
Oohhhh, la bohème, la bohème
Ach we waren jong, we hadden tijd in overvloed
La bohème, la bohème
Het is voor eeuwig, voor altijd, voorbij voorgoed
==================================================================
Het Vrije Leven
vert.: onbekend
Ik vertel u over een tijd (2)
Die jongeren onder de twintig niet kunnen kennen
In die tijd groeiden in Montmartre de seringen (3)
Tot vlak onder onze ramen en als de sober gemeubileerde kamer
Die ons nestje was er niet uitzag
Was dat wel de plek waar we elkaar leerden kennen
Ik die verging van de honger en jij die naakt poseerde
Het vrije leven, het vrije leven
Dat betekende dat we gelukkig waren
Het vrije leven, het vrije leven
Al aten we toen maar om de dag
In de naburige cafés
Waren we met een paar anderen
Die de roem verwachtten en al hadden we geen geld
Met een lege maag
Bleven we erin geloven en als een bistro
Tegen een goede warme maaltijd
Een doek van ons kocht dan droegen we gedichten voor
Terwijl we rond de kachel zaten en de winter vergaten
Het vrije leven, het vrije leven
Dat betekende dat je mooi was
Het vrije leven, het vrije leven
En we waren allemaal geniaal
Het gebeurde vaak
Dat ik voor mijn schildersezel
Slapeloze nachten doorbracht
Met het bijwerken van de vorm
Van de glooiing van een borst
Van de welving van een heup en dat we pas ‘s ochtends
Eindelijk gingen zitten
Voor een kopje koffie (4)
Uitgeput maar gelukkig
Wat moeten we toen van elkaar en van het leven gehouden hebben
Het vrije leven, het vrije leven
Dat betekende dat je twintig was
Het vrije leven, het vrije leven
En we leefden van de wind
Als ik nu toevallig
Eens een keer naar
Mijn oude adres ga
Herken ik er niets meer
Niet de muren, niet de buurt
Uit mijn jeugd
Boven aan de trap
Zoek ik het atelier
Waar niets meer van over is
Zoals het er nu uit ziet
Lijkt Montmartre triest en zijn de seringen dood
Het vrije leven, het vrije leven
We waren jong, we waren gek
Het vrije leven, het vrije leven
Dat betekent nu helemaal niets meer